K.V.H.V. Brussel statuten

Verzamelde regel- en vormgeving van het Brussels Vlaams studentenleven. Deze verzameling van regels, statuten, wetten en voorschriften is gebaseerd op de clubcodex uitgegeven door het K.V.H.V.-Leuven en Dr. phil. Mon de Goeyse. Het bevat de statuten van het K.V.H.V.-Brussel, de meest courante zeden en gebruiken van de gezamenlijke studentikoziteit in het Vlaamse Brussel en de besluiten van de seniorenraad.

 

  1. Algemene Bepalingen

 

art. 1.      Het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond hierna verder afgekort als het K.V.H.V.-Brussel is een niet politieke afdeling van het A.K.V.H.V.  (krakenstraat 13  3000 Leuven). Het verbondshuis en dus het thuisadres van het K.V.H.V.-Brussel is Warmoesberg 26, 1000 Brussel. De juridische vorm van het K.V.H.V.-Brussel is een feitelijke vereniging vereniging en alzo verschijnt de praesidiumlijst niet in het staatsblad.

 

art. 2.     Het K.V.H.V.-Brussel werd destijds gesticht in zijn huidige vorm tijdens het academiejaar 1975-76 door Praeses Dirk Weemaes, Vice Praeses Dirk Declerq en secretaris Bruno De Cleen. De Dies Natalis is volgens de overlevering Driekoningen (ong. 6 januari) 1976.

 

art. 3.     Beginselverklaring: “Het K.V.H.V.-Brussel is een studentenvereniging die zich tot alle universitairen van Brussel richt en die zich actief stelt in de Vlaamse Beweging, welke zij in een Nederlands perspectief ziet, opstelt.” Addendum  10-11-1997: “Het K.V.H.V.-Brussel heeft als rol de samenwerking, interne communicatie, externe vertegenwoordiging en de vorming van de aangesloten clubs te waarborgen. Daarnaast heeft het K.V.H.V.-Brussel tot doel de rechten van de Vlaamse student in Brussel te verdedigen tegen instellingen, overheden en zichzelf.” Addendum 15/07/2022: ”Het K.V.H.V. -Brussel waarborgt en beschermt actief de gewoonten en tradities van zichzelf en haar leden om de studentikoze levensstijl tot stand te houden.

 

art. 4.     De Leden. Het is de plicht van iedere goede Vlaamse student in Brussel om lid te worden van het K.V.H.V.-Brussel. Verbonden kan men worden door het voldoen aan verschillende voorwaarden:

  1. a)      Leden moeten gedoopt zijn in één van de lidclubs of verenigingen. Als dit de eigen clubtraditie vraagt moet men tevens ontgroend zijn (de meeste clubs vragen dit). Men moet dus ouderejaars zijn in één van de lidclubs. Schachten hebben geen plaats in het verbond;
  2. b)     Lid word je als je lidgeld hebt betaald (per academiejaar) of een verbondslint draagt;
  3. c)      Minimaal aanwezig zijn op twee verbondsactiviteiten per jaar;
  4. d)     Of in het Praesidium zijn van één van de lidclubs en -verenigingen van het K.V.H.V.-Brussel.

 

art. 5.      Het Verbond heeft als voorzitter de Verbondspraeses verkozen voor telkens één academiejaar.Zijn mandaat is niet hernieuwbaar. Hij leidt zowel het verbondspraesidium, de verbondsraad en seniorenraad.

 

art. 6.     De beslissingen van de verschillende organen worden gemeten volgens drie verschillende maten telkens berekend op het totaal aantal uitgebrachte stemmen: unanimiteit of pro toto, Een versterkte meerderheid van 2/3 +1 van de uitgebrachte stemmen of pro multos en een eenvoudige meerderheid van 1/2 +1 van de uitgebrachte stemmen of pro medio.

 

art. 7.                 Het K.V.H.V.-Brussel kan op allen tijde zelfstandig en zonder inmenging van A.K.V.H.V. en andere K.V.H.V.-afdelingen standpunten innemen. Het nationaal bestuur is slechts een losse vorm van samenwerking en elke afdeling heeft volledige autonomie binnen zijn statuten. Noch de individuele standpunten van het K.V.H.V.-Brussel noch die van elke K.V.H.V.-afdeling spreken in naam van het A.K.V.H.V.; nationale standpunten kunnen pas ingenomen worden indien alle afdelingen ermee schriftelijk instemmen na een nationale vergadering.

 

art. 8.     Het K.V.H.V.-Brussel staat erop haar onafhankelijkheid in het A.K.V.H.V. te bevestigen.Dit sluit echter niet uit dat het K.V.H.V.-Brussel het van allergroots belang vindt dat afdelingen constructief samenwerken in het kader van een realistisch en democratisch Vlaanderen.

 

  1. Organen

 

  • Seniorenraad

 

art. 9.     De seniorenraad is het hoofdorgaan van het Verbond: het wordt samengeroepen door de Senior Seniorum namelijk de Verbondspraeses.

 

De uitnodigingen worden per brief bezorgd aan alle senioren van lidclubs en verenigingen. De seniorenraad vergadert normaal gezien in het verbondshuis, bij uitzondering kan een andere plaats worden voorzien.

 

De seniorenraad wordt ingezet met het verbondslied en het lezen van de agenda met de mogelijkheid om aanvullende agendapunten voor te dragen. Zij draagt toe tot de wederzijdse goede verstandhouding van de clubs, ze zorgt voor een éénvormige stijl en vorm van het Vlaamse studentenleven te Brussel en zorgt voor een vlekkeloos verlopen van het Verbondsjaar.

 

De seniorenraad heeft de bevoegheid om: alle niet-vaste artikels van het verbondsreglement pro multos te veranderen indien zij vermeld stonden bij de schriftelijke uitnodiging, de studenten oproepen tot een verbondsstaking, besluiten tot gemeenschappelijke standpunten die het verbondspraesidium moet verdedigen, de verbondspraeses met een pro multos meerderheid ontslaan en de vice-praeses aanstellen tot waarnemend verbondspraeses tot een nieuwe verkiesvergadering werd samengeroepen, een commilito uit het studentenleven weren na het voorstel van zijn club en na hem aangehoord te hebben, commilitones mandaten aanmeten opdat zij de ganse studentenbevolking kunnen vertegenwoordigen.

 

art. 10.   De seniorenraad vergadert en besluit met het pro medio principe uitgezonderd de zo aangeduide besluiten in art. 9, laatste paragraaf Het is echter de gewoonte en het streven van de seniorenraad en het K.V.H.V.-Brussel dat alle beslissingen unaniem worden genomen, zodat de besluitkracht groter ligt.

 

  • Verbondspraesidium

 

art. 11.    Het verbondspraesidium wordt samengesteld door de verkozen senior tezamen met zijn vice. De functies in het kernpraesidium zijn:  verbondspraeses, vice-praeses, quaestor, Ab Actis en verbondswacht. De verbondspraeses staat vrij om andere functies toe te wijzen met een maximum van twaalf commilitones in het verbondspraesidium. Het staat de verbondspraeses vrij om commilitones te weren uit het praesidium.

 

art. 12.   Het Verbondspraesidium vergadert op uitnodiging van de Ab Actis op een vaste dag op een Maandelijkse basis. De verbondspraeses zorgt voor de agenda en de leiding. Het aantal vergaderingen kan bij gewoonte worden bepaald.

 

art. 13.   De Verbondspraeses of Senior Seniorum van Brussel staat in voor de dagelijkse leiding van zowel het Verbondspraesidium, de Seniorenraad als de Verbondsraad, de externe vertegenwoordiging, de samenwerking van de lidclubs, de opvolging van zijn opvolger.

 

Het ambt van Verbondspraeses in Brussel is kan worden bekleed onder de volgende voorwaarden: minstens twee jaar lid zijn van het verbond op het moment dat zijn mandaat ingaat, minstens één praesidiumfunctie hebben bekleed op het moment van verkiezing, volwaardig ingeschreven student zijn in het ambtsjaar of minstens binnen de twee jaar voorafgaand aan het ambtsjaar aan één van de Brusselse universiteiten of hogescholen.

 

art. 14.   De Verbondspraeses wordt uitgenodigd door de clubs en verenigingen op hun bals, cantussen, clubavonden, recepties en andere.

art. 15.   De Verkiezingsavond. Een verbondspraeses wordt verkozen op een verbondsavond (cantus), waarop alle senioren en leden worden uitgenodigd. Het is de gewoonte dat op een kwartier voordat de deuren worden gesloten het verbondsreglement en verkiezingsartikels voor iedereen in te lezen zijn.

 

  • De Verbondsraad

 

art. 17.   De Verbondsraad is de Staten-Generaal van het K.V.H.V.-Brussel met de meest uitgebreide wetgevende machten. De Verbondsraad bestaat uit alle leden, het Verbondspraesidium, de Seniorenraad en de leden van het ‘Oud-Verbond’. De raad kan maar op uitnodiging van 2/3 + 1 stem van de Seniorenraad samengeroepen worden. Dit is een uitzonderlijke maatregel.

 

De Verbondsraad kan maar wettig vergaderen indien 1/2 van de seniorenraad, 1/2 van het Verbondspraesidium en 1/3 van het totaal aantal leden aanwezig is en er geldig stemt. De Verbondsraad heeft de mogelijkheid om het hele Verbondspraesidium te ontslaan, de vaste statuten aan te passen, een lidclub of lidvereniging te weren uit het verbond en het lidmaatschap van het K.V.H.V.-Brussel in het A.K.V.H.V. en het E.K.V. te herzien. Deze beslissingen gebeuren op basis van een agenda die wordt samengesteld door de hierboven besproken meerderheid van de Seniorenraad.

 

art. 18.  De Seniorenraad kan bij wijze van extremen inzonderheid een commilito de titel van Ere-Verbondspraeses te overhandigen. Dit gebeurt bij unanimiteit van de seniorenraad. (Tot 1998 viel deze eer slechts één persoon te beurt:  Dr. phil. Mon de Goeyse , ere praeses van K.S.C.-Brussel en  senior van het Algemeen Vlaams Hoogstudenten Verbond voor Brussel op 30 01 1928, werd op zijn negentigste verjaardag in de edelstudentenstand geheven door Kürt Beelen Verbondspraeses K.V.H.V.-Brussel 1997-98).

 

 

art. 19.   Commilitones honoris causa zijn studenten, oud-studenten of voorname personen uit de academische- en het studentenleven die, geen commilitones of oud-studenten zijnde van het K.V.H.V.-Brussel, wegens grote verdiensten jegens het K.V.H.V.-Brussel of de Vlaamse studentenbeweging op voorstel van het verbondspraesidium bij besluit van de seniorenraad (1/2 +1), daartoe als dusdanig zijn toegelaten.

 

  1. Verkiezingen en overdracht

 

Art. 15bis: De artikelen (x-x) betreffende de verkiezingen mogen niet gewijzigd worden binnen het half jaar vóór de verkiezingen.

 

art. 16.   §1 De verkiezingsavond wordt geleid door de verbondspraeses.De kandidaatsstelling gebeurt tijdens het lied: “Uilenspiegel” op pagina 365 (Pagina -206 voor nieuwe codex). Het paginanummer staat symbool voor de dagen inzet die de Verbondspraeses tijdens zijn ambtstermijn zal moeten voldoen. Tijdens de tweede strofe van het lied staan kandidaten recht, de echte kandidaten blijven rechtstaan tot het einde van het lied. daarop noteert de Ab Actis de kandidaturen.

 

  • 2 De Verbondsraeses stelt na vaststelling van de kandidaturen een verkiezingscommissie samen met drie leden: de oudste en jongste clubstudent aanwezig en een persoon van aanzien ter zijner keuze. Zij zullen toezien op een goed verloop van de avond en de telling van de stemmen.

 

  • 3 Iedere kandidaat krijgt 6 minuten het woord. Hij kan tijdens de toegewezen tijd het woord verlenen aan anderen. De volgorde van woordverlening aan de kandidaten gebeurt door middel van loting. Na de mondelinge verdediging van de kandidaturen stemmen de verbondsleden (1 stem per persoon) anoniem. De kandidaat met de meeste verbondsstemmen krijgt in name van het verbond 2 clubstemmen toegewezen voor alle stemronden. Na deze stemmen de clubs: iedere club of vereniging aanwezig (er wordt niet per brief gestemd) krijgt twee stembiljetten. Iedere club kan dus blanco stemmen, op twee verschillende kandidaten stemmen of tweemaal op één kandidaat stemmen.

 

Men wordt verkozen tot Verbondspraeses indien men over een unanimiteit  of versterkte meerderheid beschikt. Indien niemand in de eerste ronder wordt verkozen gaat men over naar een tweede ronde op dezelfde manier. Bij niet verkiezing na twee ronden gaat men over naar een derde ronde met de beste twee kandidaten: hier volstaat een gewone meerderheid.

 

Een Verbondspraeses kan niet enkel door zijn kandidaatstelling verkozen worden. Als er maar één kandidaat overblijft dan heeft de corona nog altijd de blancostemming over. Indien een gewone meerderheid besluit tot blanco stemming dan legt zij het mandaat in de handen van de nog dienstdoende Verbondspraeses die naar een waardige oplossing zoekt. die oplossing moet altijd bevestigd worden door een gewone meerderheid.

 

De commilito die tweede werd bij de verbondsverkiezingen is van rechtswege Vice Verbondspraeses.

 

  1. Werking en formaliteiten

 

  • Het Clubleven

 

art. 20.  Het clubleven in Brussel heeft zich anders georganiseerd dan in de andere oudere universiteitssteden zoals Gent en Leuven waar het studentenleven een regionale regel volgt.

 

Art. 20bis Het K.V.H.V.-Brussel heeft twee soorten ‘leden’: de clubs en studentenverenigingen.

 

Art. 20ter. De Studentenvereniging kenmerkt zich door de verbondenheid aan een faculteit of studierichtingen en waarbij nieuwe leden lidgeld moeten betalen om te kunnen bijtreden. Het principe blijft dat iedereen zou kunnen bijtreden bij een studentenvereniging. Worden beschouwd als studentenverenigingen: Aloisiana, KUBA, St.O.R.M., Pro Gaudio, Irioka, Honim,

 

Art. 20quater De Studentenclub word gekenmerkt door zijn exclusieve toetreding. Leden worden op aanvraag van het Praesidium van de club gevraagd om als lid toe te treden. De club kan al dan niet lidgeld vragen vaan haar leden. Worden als club beschouwd: Carpe Diem, Cleopatra, Brux, Bresk.

 

DE CLUB EN HAAR LEDEN

 

 

art. 22.  De club of studentenvereniging stelt zich tot doel de opvoedende kracht van het studentenverenigingsleven te benuttigen, steunend op het Rooms-katholiek en het Vlaams bewustzijn, tot het vormen van een studentikoos leven in een geest van tucht, stijl en kameraadschap.

 

art. 23.  Het bestuur van de club nodigt in de loop van elk academisch jaar de verbondspraeses op een clubavond uit.

 

art. 24.  Het bestuur van de club bestaat uit praeses of senior, de vice-praeses, de schachtenmeester of temmer, de Ab-actis (secretaris) en de quaestor (boekhouder of penningmeester) en eventueel andere functies die de club noodzakelijk acht bij het uitvoeren van hun clubjaar.

 

 

art. 26.  Het bestuur van de club dat een lid uitsluit, geeft hiervan kennis aan het K.V.H.V.-Brussel tijdens de seniorenraad. Het niet ontgroenen van een schacht door een club behoort tot de interne politiek van die club en kan onder geen beding onderwerp vormen van appel in een seniorenraad.

 

art. 27.  De leden van de club heten commilitones.

 

art. 28.  De commilitones zijn ingedeeld in oud-studenten, ouderejaars en schachten. Schachten zijn gedoopte maar nog niet ontgroende commilitones. De schachten of blijven tot hun ontgroening in een toestand van onderdanigheid, die op de clubavonden door de houding der deelnemers en door hun uiterlijke tekenen tot uiting komt.

 

art. 29.  Elke schacht krijgt bij zijn opneming in de club een ouderejaars als peter, de toewijzing gebeurt bij verenigingen door middel van een schachtenconvent dit in tegenstelling tot studentenclubs waar deze toewijzing gebeurt door bespreking bij het dopen zelf. De peter(s) en of meter(s) dragen er zorg voor dat de schacht geregeld de clubavonden bijwoont, leiden hem in samenwerking met de schachtenmeester op tot een deugdelijk commilito en helpt hem waar mogelijk met de studies. De schacht is zijn peter dienstbetoon verschuldigd.

 

art. 30.  Ouderejaars kunnen gedurende een verminderde periode van bijvoorbeeld één semester als schacht worden behandeld en dan ontgroend worden.

 

art. 31.   De bijzondere werking van elke club wordt verder geregeld door eigen statuten, gebruiken en gewoonten.

 

DE CLUBTAFEL EN DE CORONA

 

Art. 32. De gebruiken van verdere artikelen worden overgenomen uit de Studentencodex van Leuven. De artikelen worden samen met de huidige gebruiken van elke aparte club toegepast en zijn geenszins bindend voor elke club.

 

art. 32.  De aanzittenden aan de clubtafel maken de corona uit. Het is gebruikelijk dat aspirant schachten die nog niet gedoopt zijn niet aan de tafel mogen plaatsnemen.

 

art. 33.  De corona is samengesteld uit ouderejaars en gelijkgestelden (art.34), schachten en eventueel gasten.

 

art. 34.  De oud-studenten en commilitones honoris causa worden aan de clubtafel met de ouderejaars gelijkgesteld. Zij zijn onderworpen aan de praeses en aan alle voorschriften die toepasselijk zijn op de ouderejaars.

 

art. 35.  Het bestuur heeft het recht ereleden en buitenstaanders op een clubavond te introduceren. De aanzittenden worden gasten genoemd en zijn niet onderworpen aan de voorschriften voor zover dit door de praeses wordt bepaald. Zij zullen er evenwel op waken de tucht niet te verstoren.

 

art. 36.  Genodigde commilitones van andere clubs worden met de eigen commilitones gelijkgesteld en gedragen zich ook zo.

 

art. 37.  De clubtafel wordt opgesteld in de vorm van een lange rechthoek, een hoefijzer of een hark met drie of meer tanden, naar gelang het aantal aanzittenden, met steeds een tafel aan het boveneinde  voor de praeses en het bestuur, rechtover de tafel van de schachtenmeester (contra-praesidium), wiens plaats aan het benedeneinde is.

 

art. 38.  Bij studentenverenigingen worden de schachten ingedeeld aan een totaal losstaande tafel waar de schachtenmeester aan zit. Bij de clubs zitten de ouderejaars links en recht aan de lange zijden van de praeses naar het benedeneinde van de tafel toe. De schachten zitten bij de clubs eveneens aan weerszijden van de schachtenmeester naar het midden van de tafel toe. Zij maken de schachtenstal uit.

 

art. 39.  De plaats van de ere- praeses is aan de rechterzijde van de praeses. De ab-actis zit rechts van de praeses of erepraeses,  de quaestor links van de praeses. De bovenste plaatsen worden verder ingenomen door de gasten en de oud-studenten, met voorrang voor de ex-praesides. Voor de oud-studenten en ouderejaars geldt als grond tot voorrang het aantal lidmaatschap in de club.

 

DE LEIDING VAN DE CLUBAVOND

 

Over de Praeses

 

art. 40.  De gehele corona is aan de macht van de Praeses of Senior onderworpen. Hij staat voor het tucht- en stijlvol verloop van de clubavond in. Hij zit de vergadering voor, regelt het verloop ervan, bepaalt de samenzangen en rondgezangen, mag solozangen en speechen aan elk lid van de corona opleggen, beveelt silentium, verleent colloquium, verbum en tempus, legt straffen op, zit plechtigheden voor, en ontgroent de schachten.

 

art. 41.   De Praeses staat boven de wet.Bij gebeurlijke fouten door hem tegen de voorschriften kan er geen straf op hem worden toegepast. Hij kan er wel op gewezen worden.

 

art. 42.  De Praeses wordt door allen in de corona aangesproken als Senior. Aan de clubtafel richten de schachten nooit het woord tot de Praeses. Zij vernoemen hem eventueel in hun speechen als Het Hoog Praesidium.

 

art. 43.  Verlaat de Praeses zijn plaats, dan stelt hij een plaatsvervanger aan door hem zijn hamer, stok of commandodegen te overhandigen. Voor de vervanging van de Praeses komen in aanmerking volgens rangorde: de erepraeses, de ex-praesides, de bestuursleden met voorrang aan de Vice-Praeses.

 

Over de Schachtenmeester

 

art. 44.  De macht van de Schachtenmeester aan de clubtafel is aan die van de Praeses onderworpen, en strekt zich enkel uit over de schachten. De Schachtenmeester verleent of weigert verbum en tempus aan  de schachten na voorafgaande expliciete of zo de clubtraditie vraagt impliciete aanvraag bij de Praeses. Hij doopt de schachten.

 

art. 45.  De Schachtenmeester wordt door de schachten aangesproken als Meester.

 

art. 46.  Verlaat de Schachtenmeester zijn plaats, dan stelt hij zijn vervanger aan door hem zijn stok, zweep of degen te overhandigen. Voor de vervanging van de schachtenmeester komen in aanmerking, volgens rangorde: oud-schachtenmeesters en  de bestuursleden. De Schachtenmeester mag de clubtafel niet verlaten tijdens de afwezigheid van de Praeses.

 

Over de Cantor

 

art. 47.  De Cantor het de liederen aan op de clubavonden. Daarbuiten heeft hij tot taak de liederen uit het studentenliederboek te leren zingen op de schachtenconventen en de cantus-avonden.

 

art. 48.  De Cantor heft de liederen aan op de clubavonden na het commando van de Praeses. Daarbij zingt hij enkel de eerste twee lijnen van het lied, waarbij hij zorg draagt voor aan te houden tempo van het lied.

 

art. 49.  De clubcantors zijn gehouden aan de jaarlijkse traditionele cantor-cantus, waarop de minder bekende liederen worden aangeleerd en soms een cantor cantorum wordt gekozen door de clubcantors.

 

Commando

 

art. 50.  Aan de clubtafel hebben Praeses en de Schachtenmeester een degen, stok, zweep of hamer. Elk commando van de Praeses en van de Schachtenmeester wordt rechtstaande gegeven en wordt voorafgegaan door een slag met één dezer wapens op de tafel.

 

art. 51.   Aan elk commando moet ogenblikkelijk gevolg gegeven worden.

 

art. 52.  Onbevoegd commandoroepen wordt gestraft.

 

 

SILENTIUM EN COLLOQUIUM

 

art. 53.  Silentium moet in acht genomen worden: telkens de Praeses het gebiedt, tijdens de plechtigheden, tijdens de lezingen, speechen en liederen.

 

art. 54.  De Praeses alleen mag het silentium onderbreken.

 

art. 55.  Silentium duurt tot het commando van de Praeses: Silentium ex! Colloquium!.

 

art. 56.  Tijdens het colloquium wordt gepraat, geschonken en toegedronken – echter niet gezongen – en mogen de leden der corona die tempus bekomen hebben, de clubtafel verlaten.

 

VERBUM

 

art. 57.  Verlangt een ouderejaars het woord, dan staat hij recht en richt zich tot de Praeses met de woorden: Senior, peto verbum. De Praeses willigt in met: Habes! of weigert met: Non Habes!

 

art. 58.  Verlangt een schacht het woord, dan staat hij recht, neemt zijn pet af houdt ze met de rechterhand links voor de borst en richt zich tot de Schachtenmeester met de woorden: Meester, peto verbum. De schachtenmeester richt zich tot de Praeses met de worden: Hoog Praesidium, peto verbum pro schacht N.N., waarop de Praeses antwoordt: Habet!  of Non Habet! De Schachtenmeester zegt dan tot de schacht:  Habes! of: Non Habes!

 

art. 59.  De Praeses heeft ten alen tijde het recht elk lid van de corona het woord af te nemen.

 

art. 60.  Wanneer de Praeses zich tot de corona richt, zegt hij:  Commilitones! Elk  ander lid van de corona begint zijn toespraak met de woorden: Senior, commilitones!, de schachten evenwel met: Meester, commilitones!

 

art. 61.   Heeft een lid van de corona zijn toespraak beëindigd, dan richt het zich tot de Praeses (schachten tot de schachtenmester) en zegt: Dixi.

 

TEMPUS

 

art. 62.  Wenst een ouderejaars gedurende enkele ogenblikken zijn plaats aan de clubtafel te verlaten, dan richt hij zich tot de Praeses met de woorden: Senior, peto tempus personalis. De Praeses willigt in met: Habes! of weigert met: Non Habes!

 

art. 63.  Het gebruik bij studentenverenigingen om voor het woord te richten aan de Praeses inzake tempus of verbum met de handen duidelijk te maken wat hun intentie is, is slechts een aanvulling. Hij moet nog de vraag stellen aan de Praeses.

 

art. 64.  Bij het verlaten van de clubtafel legt de ouderejaars zijn club- of verbondspet boven op zijn glas. Bij clubs of verenigingen waar er niet wordt gesproken van een clubpet legt men zijn glas op de liederencodex. De commilitones naast hem dragen zorg voor zijn pet. Wanneer hij op zijn plaats terugkeert zegt hij tot de Praeses:  Tempus ex  en zet zijn pet  weer op.

 

art. 65.  Voor de schachten gelden dezelfde voorschriften met betrekking tot de Schachtenmeester en pet. De Schachtenmeester vraagt tempus voor de schachten aan de Praeses op dezelfde wijze als verbum.

 

art. 66.  Tempus mag enkel gedurende het colloquium aangevraagd en verleent worden.

 

art. 67.  De Praeses bepaalt zelf de duur van de tempus naargelang zijn oordeel.

 

art. 68.  De Praeses heeft het recht het aantal commilitones die gelijktijdig tempus krijgen, naar goeddunken te beperken.

 

art. 69.  Na de eerste helft van de clubavond verleent de Praeses tempus commune, d.i. een algemene pauze, die geldt voor de ganse corona en ongeveer 10 minuten duurt. Tijdens dit tempus commune mogen de aanzittenden de clubleden verlaten en worden de voorschriften van de Clubcodes geschorst; er wordt ook niet geschonken. Op de Praeses vastgestelde tijd moet elk lid van de corona zich opnieuw in de clubzaal bevinden. Het te laat terug aanwezig zijn in de clubzaal is onderhevig aan straffen zelfs aan uitsluiting.

 

VAN HET ZINGEN

 

art. 70.  Elke commilito heeft aan de clubtafel het door het A.K.V.H.V. uitgegeven studentenliederboek, codex genaamd.

 

art. 71.   Het liederboek wordt links van het glas op de tafel gelegd en na elk lied gesloten dit na het commando.

 

art. 72.  Het bestuur van de club duidt ieder jaar onder de commilitones een cantor aan. Het is gebruikelijk dat voor sommige avonden iemand anders kan worden aangeduid als cantor.

 

art. 73.  Wat de liederen betreft, onderscheidt men samenzangen, rondgezangen en alleenzangen.

 

art. 74.  Een samenzang geschiedt als volgt. De Praeses zegt:  Tot inzet – verder verloop – slot – van deze heerlijke clubavond klinke het ……. De schachtenmeester herhaalt de titel van het lied met het commando:  Schachten, bladzijde!. Elke schacht zoekt de bladzijde in zijn liederboek op en staat zodra hij ze gevonden heeft; wanneer alle schachten rechtstaan, herhaalt de schachtenmeester zijn commando en op slag van zijn wapen roepen de schachten samen elk cijfer afzonderlijk af. Let op de speciale wijze waarop sommige studentenverenigingen zoals Haawee-Vlekho hiervan historisch onderscheiden: de schachten zetten de nummers om in symbolen en herhalen die van voren naar achteren en omgekeerd. Zo is 1= stok, 2= zwaan, 3= halfgat boven halfgat onder, 4= vuur (fier), 5= vijf, zes= hafgat boven gat onder, 7= zeven, 8= gat bonen gat onder, 9= gat boven halfgat onder, 0= gat. Deze ‘andere’ manieren kunnen dan wel ludiek overkomen maar zorgen voor oeverloos gepalaver over de juiste weergave door de schachtenstal en vragen dikwijls om herhaling bij onverstaande ouderejaars.

 

art. 75.  De Praeses kan het zingen van een bepaalde strofe opleggen aan een gedeelte van de corona. Het refrein wordt door allen gezongen .

 

art. 76.  Bij het einde van de samenzang zegt de Praeses:  Lied ex! Hij heft daarna de mogelijkheid om de corona toe te drinken en zegt hij: Prosit corona!   Deze staat recht, antwoordt:  Prosit senior! Prosit corona! en volgt na.

 

art. 77.  Elk lid van de corona is gehouden om naar vermogen mee te zingen. Commilitones die het lied niet kennen houden zich aan het silentium.

 

art. 78.  De Praeses kan aan één lid of een groep leden van de corona een zang opleggen. Dit betekent het ganse lied zonder onderbreking.

 

art. 79.  Elk lid mag zich voor een alleenzang bij de Praeses aanmelden (schachten bij de schachtenmeester).

 

 

art. 81.   De nationale liederen (namelijk  De Vlaamse Leeuw, Het Wilhelmus en Die Stem van Suid-Afrika), het Verbondslied, het clublied en het Io vivat moeten van buiten gekend zijn, en worden zonder behulp van het liederboek gezongen. Deze liederen moeten met eerbied en waardigheid gezongen worden, d.w.z. dat de leden van de corona in de houding moeten staan en zich moeten onthouden van praten, roken en drinken. Dit geldt speciaal voor gasten en gelijkgestelden.

 

VAN HET DRINKEN

 

Art. 82 Het drinken in gemeenschapwas ten allen tijde één der middelen om de kameraadschap te bevorderen; het mag echter niet het enige doel van het clubleven zijn. Het bier is één van de bestandsdelen van de clubavond, niet het hoofdbestanddeel. Het overdrijven hiervan kan een bierimpotentie met zich nemen alsook een uitsluiting van de clubavond.

 

art. 82bis.  Aan de clubtafel mag alleen bier gedronken worden. Uitzonderingen moeten worden toegestaan door de Praeses.

 

art. 83.  Een lid van de corona dat bij het begin of in de loop van de clubavond redenen heeft om zich van het bierdrinken te onthouden (bijvoorbeeld ziekte of autobestuurder), deelt zulks aan de Praeses mede. Oordeelt de Praeses de reden voor gegrond, dan verklaart hij bedoeld lid bierimpotent.

 

art. 84.  Wie bierimpotent is, heeft zijn glas omgekeerd op de tafel staan. Hij is enkel van het drinken ontslagen en niet van deelneming aan samenzangen, plechtigheden, enz., noch van de toepassing der voorschriften van de Clubcodex.

 

art. 85.  De Praeses heeft de dwingende plicht het overdadig drinken tegen te gaan met alle tot zijn beschikking staande middelen. Zo kan hij de hoeveelheid bier volgens duur en aantal beperken of bepalen dat slechts op zijn commando zal geschonken worden. Niemand, ook de Praeses niet, heeft het recht een lid van de corona te dwingen boven zijn krachten te drinken.

 

art. 86.  De Schachtenmeester regelt de bediening van het bier aan de clubtafel. De glazen worden gevuld door de schachten.

 

art. 87.  Inschenken geschiedt enkel tijdens het colloquium en in ledige glazen. Bijvullen is onder geen beding toegestaan. De kwaliteit van het bier is primordiaal.

 

art. 88.  Tijdens het colloquium – en alleen dan – drinken de leden van de corona elkander toe, en uiten aldus hun vriendschap en solidariteit. Een lid van de corona richt zich daartoe tot een ander aanzittende met de woorden:  Prosit N.N. en steekt zijn glas in diens richting vooruit. Het toegedronken lid van de corona steekt eveneens zijn glas vooruit en antwoord  Prosit N.N.! Beiden drinken dan één tot drie teugen en steken bij het afzetten het glas nogmaals vooruit.

 

art. 89.  Elke dronk moet onmiddellijk en met dezelfde hoeveelheid beantwoord worden.

 

art. 90.  Men mag niet meer dan één lid van de corona tegelijk toedrinken.

 

art. 91.   Voor de Praeses, Erepraeses, ex-praesides, praesides van andere clubs en de gasten gelden volgende regels:

  • Zij mogen door niemand toegedronken worden, tenzij door elkaar onderling;
  • zij staan niet recht om bescheid te doen;
  • ouderejaars die door hen toegedronken worden, staan recht;
  • zij drinken nooit een schacht toe.

 

art. 92.  Een schacht mag enkel een schacht toedrinken. De schacht die door een ouderejaars wordt toegedronken neemt zijn pet af en staat recht om bescheid te doen.

 

art. 93.  Er wordt alleen of voor zichzelf gedronken tijdens de lezingen, speechen, mededelingen, alleenzangen, enz.

 

art. 94.  Er mag niet gedronken worden tijdens plechtigheden en samenzangen, tenzij op commando van de Praeses of wanneer zulks uitdrukkelijk door de liedertekst wordt voorgeschreven.

 

STRAFFEN

 

art. 95.  Door het streng aanwenden van al de middelen die tot zijn beschikking staan, moet de Praeses elke inbreuk op tucht en elke stoornis van de gezelligheid onderdrukken. Een door de Praeses opgelegde straf moet aan de clubtafel zonder enige betwisting door alle leden van de corona aanvaard worden, of een straf nu rechtvaardig is of niet.

 

art. 96.  De straffen die de Praeses, zonder overleg met de andere bestuursleden en zonder beroep, aan de clubtafel kan opleggen zijn vierderlei:

  • het pro poena drinken
  • het ad fundum drinken
  • het bierimpotent verklaren
  • het verwijderen van de clubtafel

 

art. 97.  Wanneer de Praeses aan een lid van de corona het pro poenadrinken wil opleggen, richt hij tot dit lid met de woorden: N.N. in de Kan!

 

Het gestrafte lid staat recht, steekt zijn glas vooruit in de richting van de praeses, en drinkt tot het commando Satis! van de Praeses; het steekt opnieuw zijn glas vooruit, gaat zitten, en herstelt eventueel het verzuim waarvoor het gestraft werd. Er kan ook worden geopteerd voor een Kan aan de voet van de Eretafel waar de straf kan worden voltooid.

 

art. 98.  De Praeses kan op elk ogenblik van de clubavond een lid van de corona bierimpotent verklaren. Deze straf wordt toegepast op elk lid dat door zijn handelswijze bewijst bij langer drinken gevaar te lopen zijn geest te benevelen en zo de sfeer te storen.

 

art. 99.  De Praeses kan elk lid van de corona, dat op ergerlijke wijze de tucht of de gezelligheid verstoort of opgelegde straffen niet uitvoert, tijdelijk of voor de duur van de clubavond van de clubtafel te verwijderen. Dit gebeurt alsvolgt:  N.N. ex!.

 

art. 100.   Tot de tijdelijke uitsluiting voor één of meerdere vergaderingen of bij definitieve uitsluiting uit de club, moet door het bestuur bij meerderheid van stemmen besloten worden. Bij staking van stemmen mag de Praeses een tweede stem uitbrengen.

 

DE KLEUREN

 

Art. 101 Kleuren dragen betekent kleur bekennen, uitkomen voor een gedachte. Pet en lint zijn geen modesieraden van de studenten; het zijn zichtbare tekenen van hun overtuiging en hun solidariteit; het zijn symbolen die hun drager tot waardigheid verplichten en met zorg en eerbied moeten behandeld worden. De Verbondspet of het clubpetje als regenpet dragen is gebrek aan eerbied voor het symbool.

 

Het Wapenschild

 

art. 102 .Het wapenschild van de Brusselse studentenverenigingen heeft de vorm van het heraldisch schild, horizontaal aan het hoofd en afgerond zonder puntige einde aan de voet. Op een schild kan de benaming al dan niet afgekort worden aangebracht.

 

art. 102.  Het monogram bestaat uit de letters V, C en F, beginletters een vivat, crescat en floreat, dooreengvlochten met de beginletters van de benaming van de club en gevolgd door een uitroepteken.

 

art. 103.  Het wapenschil dat 70cm hoog en 50cm breed is, wordt aan de muur van de clubzaal achter de praesestafel opgehangen. Het mag uitgehangen worden aan de gevel en in de gelagzaal van het clublokaal en afgebeeld worden op tafelvlagjes, bierkannen, glazen en ander clubgerief.

 

De Verbondspet

 

art. 104. De pet van het K.V.H.V.-Brussel is van wijnrode kleur, met een wit biesje en drie randkleuren: zwart-geel-groen (van boven naar onder).

 

art. 105.     Om plechtig te groeten, b.v. tijdens de uitvoering van  De Vlaamse Leeuw,  het Verbondslied of het  Io vivat, houdt men de verbondspet met de rechterhand links voor de borst. Verbondsleden die een erewacht houden, b.v. op en academische zitting of bij een graf, houden de pet op het hoofd.

 

Het Praeseslint

 

art. 106.    Het Praeseslint bestaat voor het Verbond en de clubs uit drie kleurstroken; het is 2,10m lang bij een breedte van 12cm voor drie kleurstroken; het wordt bijeengehouden met een gouden of zilveren snoer en heeft aan de uiteinden gouden of zilveren franjes.

 

art. 107.  Bruxellas vormt op de vorige regel uitzondering vanwege hun gouwgilde lint met enkel twee kleurstroken.

 

art. 108.     Op het Praeseslint wordt het wapenschild geborduurd. Het schil is 10,5cm bij 9cm en wordt aangebracht op 23cm afstandvan de schoudernaad, in de richting van de banen.

 

art. 109.   Op het Praeseslint komen geen borduurde functiebeschrijvingen oor zoals Praeses of senior.

 

art. 110.Het Praeseslint staat in kontrast met het lint dat oud-studenten dragen die Praeses geweest zijn dragen. Deze laatste bevatten het jaartal van hun voorzitterschap bvb. 1996-97. Het praeseslint daarentegen is in principe een doorgeeflint en bevat zodoende geen jaartallen. De praesessen die dit lint gedragen hebben schrijven hun naam aan de binnenzijde van het lint bij hun inauguratie.

 

art. 111. De erepraeses draagt een kopie van het praeseslint met een gouden of zilveren schouderpassant.

 

Het Praesidiumlint

 

art. 112.Naast het praeseslint bestaat er bij de studentenverenigingen en niet bij de clubs de gewoonte om de bestuursleden of praesidiumleden te voorzien van praesidiumlinten om hen de mogelijkheid te geven zich op een adequate manier te profileren en bekend te maken bij de grote commilitones bevolking.

 

art. 113. Het praesidiumlint bestaat uit drie kleurstroken; het is 180cm lang bij een breedte van 10cm; op het praesidiumlint wordt niet het schild maar wel het monogram aangebracht in één kleur.

 

art. 114.De schachtenmeester bij een vereniging draagt tijdens gewone clubactiviteiten zijn praesidiumlint maar draagt zoals alle andere schachtenmeesters de gekruiste linten bij activiteiten die zich toespelen naar de schachten of tijdens clubavonden.

 

Het Clublint

 

art. 115. Het clublint bestaat uit die kleurstroken. Het is 1.40m lang en 27mm breed wordt ofwel genaaid ofwel voorzien van een knop met de kleuren.

 

art. 116.Het clublint wordt boven of onder de jas gedragen, naar gelang de praeses het bepaalt, meestal onder de jas. De ouderejaars dragen het clublint over de rechterschouder, de schachten over de linkerschouder.

 

art. 117. De schachtenmeester draagt, wanneer hij zijn functie uitoefent, twee clublinten: één over de rechter- en één over de linkerschouder.

 

art. 118.Behalve het lint van de club waartoe hij behoort, mag een commilito of oud-student ook het lint dragen van elke club waarvan hij voorheen lid geweest is aan dezelfde of aan andere universiteit en hogeschool.

 

Het Clubpetje

 

art. 119. Het clubpetje bestaat uit drie stroken van de clubkleuren als rand en de hoofdkleur als bodem. Op de bodem wordt de monogram van de club geborduurd. Het clubpetje wordt op het achterhoofd gedragen.

 

art. 120.  Het clubpetje is een onderscheidingsteken dat door de ouderejaars en de ex-commilitones gedragen wordt aan de clubtafel, alsook op feestmalen, bals, tuinfeesten en andere belegd door de club, gilde en verbond.

 

art. 121.Het clubpetje wordt niet op straat gedragen.

 

art. 122. Aan de clubtafel worden de clubpetjes nooit afgenomen. Wanneer een lid van de corona tempus verkrijgt en de clubtafel verlaat, legt het zijn petje op zijn glas.

art. 123.   Bij hun ontgroening krijgen de schachten het clubpetje uit de handen van de praeses.

 

Het Clubvaandel

 

art. 124.   Het clubvaandel van de club in Brussel bestaat uit drie banen in de kleuren van de club, met in het midden het schild. Het meet 1.30m op 1.50m.

 

art. 125.  Op de vergaderingen staat het clubvaandel rechtop achter de praesestafel. Bij hun doop en hun ontgroening leggen de schachten de eed af op het vaandel of zo zijnde de traditie het schild.

 

art. 126.  In optochten stapt de vaandeldrager vooraan tussen twee commilitones.

 

Voorgeschreven Kentekens

 

art. 127.  Pet en lint mogen niet moedwillig bevuild worden. Het bestuur heeft het recht aan de leden, op straf van uitsluiting, het vervangen op te leggen van petten en linten die bevuild of niet volgens model zijn.

 

art. 128.   Het K.V.H.V.-Brussel raad aan om kleuren te bestellen bij  Dhaenens-Lammens, Galaitstraat 28 in Schaarbeek (tel. 02/2150770) daar deze zaak garant staat voor kwaliteit en durabiliteit; ( let wel: wat goed is niet goedkoop is).

 

Kentekens voor Oud-Studenten

 

art. 129.    Aan de clubtafel, alsmede op feesten en bals ingericht door studentenverenigingen dragen de oud-studenten clubpetje en clublint (eventueel ex-praeseslint).

 

VERLOOP VAN DE CLUBAVOND (cantus in de studentenmond)

 

art. 130.    Voor de aanvang van de clubavond wordt in de clubzaal alles in gereedheid gebracht door de schachten onder leiding van de schachtenmeester die waakt over de orde in de clubzaal tot het binnentreden van de praeses. Hij draagt er zorg voor dat de schachten vooraanstaande aanwezigen begeleiden.

 

art. 131. De deelnemers aan de clubavond moeten zich in plenis coloribus in de clubzaal bevinden vóór de opening van de clubavond door de Praeses.

 

art. 132.  Bij het binnentreden van de Praeses staan alle aanwezigen recht en heffen zij het Io Vivat aan. De erepraeses, een afgestudeerde ex-praeses, een commilito honoris causa en een eregast  treden de clubzaal binnen samen met de Praeses.

 

art. 133.      De clubavond wordt geopend met de woorden: Omnes ad sedes! Silentium! Tot inzet van deze heerlijke clubavond klinke het clublied!

 

art. 134.     Samenzangen, speechen, alleenzangen en plechtigheden wisselen elkander af naar goeddunken van de praeses en worden door colloquium gevolgd.

 

art. 135.      Om bijval te betuigen wordt in geen geval in de handen geklapt, doch met de kneukels van de vuist op de tafel geslagen.

 

art. 136.    Na de eerste helft van de clubavond verleent de praeses tempus commune. Als eerste lied na deze tempus wordt traditioneel het Gaudeamus Igitur gezongen.

 

VERLOOP VAN HET CLUBJAAR

 

art. 137.    Het clubjaar valt, evenals het Verbondsjaar en in tegenstelling met de buitenlandse verenigingen samen met het academiejaar.

 

art. 138.    De vergaderingen door de club belegd worden onder de volgende rubrieken :

  •  
  • Clubavonden (veelal verkeerd cantussen genoemd).
  •  
  •  
  • Feesten (Feestmalen, bals, enz.).

 

art. 139.    Er zijn vier vaste clubavonden, bij volgende gelegenheden:

  • De schachtendoop (eerste clubavond);
  • De Dies Natalis-viering, waarop alle leden van de club: commilitones, oud-studenten, commilitones honoris causa en ereleden, uitgenodigd worden.
  • De ontgroening;
  • Het afscheid van de laatstejaars en de installatie van de nieuwe praeses.

 

art. 140.    Cantusavonden worden belegd om studentenliederen te leren zingen. Deze kunnen belegd worden voor bijvoorbeeld de schachten voor te bereiden of om de clubcantors’ repertorium te verbeteren tijdens de traditionele cantusavonden ingelegd door de Verbondscantor.

 

art. 141. Konventen worden belegd om stemmingen uit te brengen of aan beraadslagingen deel te nemen.

  

art 148.    Zie studentencodex. Er dient wel opgemerkt te worden dat de strofes in het Oud tafellied worden gezongen op de melodie van ça, ça, geschmauset, uit 1692. Muziek altijd verkrijgbaar bij het K.V.H.V.-Brussel.

 

art 149.    Bij de Oude Rolderklacht wordt zoals de codex vermeld het Refrein niet herhaald in tegenstelling tot wat gebruikelijk is in vele studentenverenigingen.

 

  1. Slotbepalingen

 

art 142.           De seniorenraad heeft naar aanleiding van de negentigste verjaardag van dr. Mon de Goeyse ad todos beslist om hem de titel van erepraeses van het K.V.H.V.-Brussel en het Brusselse studentenleven te overhandigen.

 

art 143.           De seniorenraad heeft ad todos beslist de nieuwe spelling van 1996 te verwerpen inzake studentikoze zaken. Het betreft hierin vooral het vasthouden aan titels zoals praeses en quaestor en niet preses en kwester.

 

art 144.           De seniorenraad keurt de aansluiting van clubs enkel goed indien het K.V.H.V.-Brussel in name van zijn praeses een onderzoek hebben ingesteld en het K.V.H.V.-Brussel een gunstig advies verleent.

 

art 145.           De seniorenraad keurde ad todos de goede verstandhouding en ‘broederschap’ goed van de “Akademische Verbindung Hansea-Berlin zu Köln im CV” met het K.V.H.V.-Brussel. ‘Hansea’ krijgt het status van lidhebbende club in het K.V.H.V.-Brussel met uitzondering van de stemhebbende bevoegdheden. Zij kunnen dus bijzitten in de seniorenraad en in alle verbondsavonden.

 

art 146.           De seniorenraad keurde ad todos de goede verstandhouding goed van de “Studentenvereniging Circumflex” met het K.V.H.V.-Brussel. ‘Circumflex’ krijgt het status van lidhebbende club in het K.V.H.V.-Brussel met uitzondering van de stemhebbende bevoegdheden. Zij kunnen dus bijzitten in de seniorenraad en in alle verbondsavonden. Aangezien Circumflex lid is van het L.K.V.V. en deze nog geen lid is van het EKV kan er wel geen sprake van broederclub.

 

art 147.           Naar aanleiding van een nationale vergadering op 11 juli 1998 heeft het A.K.V.H.V. het K.V.H.V.-Brussel het mandaat overhandigd om de onderhandelingen met het L.K.V.V. inzake wederzijdse en Heelnederlandse contacten te leiden. Het L.K.V.V. is de Landelijke Kamer van Verenigingen, een bestuur dat 40.000 studenten vertegenwoordigt in een twintigtal verenigingen in Nederland. 

 

Colofon:
Deze Verzamelde regel- en vormgeving van het Brussels Vlaams studentenleven is een speciale uitgave van het K.V.H.V.-Brussel en is bestemd voor de clubs en verenigingen van deze. Zij zijn in geen geval ter externe publicatie beschikbaar uitgezonderd de geschreven goedkeuring van praeses of ex-praeses van het K.V.H.V.-Brussel.

De auteurs noch uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in de statuten.

 

Redactie:

Kürt Beelen

Kristof Kinschots

Gilles Rasson

 

Eindredactie:

Gilles Rasson

 Uitgave:

Traditiecommissie 98-99

 

Herwerkte versie 22-23